De Groene Amsterdammer 25 (21 juni 2021)
Verslaafd aan China
Het wordt steeds moeilijker om nieuws over de Oeigoeren te horen en ondertussen vrolijk goedkope spullen uit China te blijven kopen. Maar kunnen we wel zonder?
- Lees ook: Rivaliteit is besmettelijk (Trouw)
Kashgar, provincie Xinjiang, China. Oeigoeren, lid van de Communistische Partij, lopen door de stad tijdens een georganiseerde tour © Kevin Frayer / Getty Images
Het begon allemaal met een boek, een zonnepaneel en een indrukwekkend gesprek met een vrouw. Intussen mag ik van mezelf geen sokken bij de hema meer kopen en zit ik off-grid achter een ouderwets notitieblok met mijn pen in de aanslag. Een week heb ik nu geen Chinese producten gekocht en vandaag wil ik zelfs geen Chinese producten gebruiken. In de periferie van onze beschaving, onder een appelboom, vind ik rust om na te denken over wanneer onrecht zo kwaadaardig wordt dat wij er wat mee moeten.
Veel mensen nemen veel te veel ellende op hun schouders. Dat houd je niet vol in deze wereld vol slecht nieuws. We laten ons niet gek maken, zeggen we verstandig tegen elkaar, mijn gezin, mijn huisgenoten. We hebben net gehoord dat er misschien wel geen zonnepanelen zijn die vrij zijn van Oeigoerse slavenarbeid. Maar zo’n probleem moet je natuurlijk structureel oplossen. Dat is nou iets wat Europa moet aanpakken. En wat als je de panelen niet koopt, hebben de Oeigoeren daar wat aan? Nee. En zo drukken we met een goed geweten op de bestelknop.
Diezelfde week verscheen er een boek. Een indringend boek, getiteld Kroongetuige, van een dappere, Chinese vrouw, van Kazachse afkomst, Sayragul Sauytbay. Nog maar kortgeleden zat ze vast in een kamp voor Oeigoeren en Kazachen en andere Turkstalige moslims. ‘Omscholing’, zeiden de agenten die haar met een zak over haar hoofd naar binnen brachten. Ze werd verplicht les te geven aan de andere gevangenen, over de prachtige zeden en gewoonten van China, de illustere daden van Kameraad Xi Jinping en hoe achterlijk het is om een baard te dragen en tot God te bidden. Op het aankijken of helpen van de ‘studenten’ stond de doodstraf.
Toen ze voor even werd vrijgelaten, wist Sauytbay op een wonderbaarlijke manier de grens naar Kazachstan over te komen. Na veel tegenwerking – lees daarvoor het boek – kwam ze in Zweden terecht, van waaruit ze haar getuigenis vertelt aan iedereen die het wil horen. Ze kreeg daar onlangs de International Nuremberg Human Rights Award voor. In het boek vertelt ze eenvoudig over de afgrijselijke straffen, de martelingen, de verkrachtingen, de gedwongen sterilisaties, en dit maakte zo veel indruk dat ik dit niet zomaar naast me neer kon leggen.
Wat de Communistische Partij hier doet, heeft niets met heropvoeding te maken, vertelde Sauytbay me via een videoverbinding. ‘Het doel is niet om de gevangenen op te voeden, maar te breken. Als ze één foutje maken, worden ze gemarteld in de zwarte kamer. Ik moest er ook een nacht heen. Daarbinnen woont de hel. Ik heb zelfs een keer moeten toekijken bij een groepsverkrachting, waarbij ze controleerden of we al vrij waren van verdachte emoties.’
Mensen die vrijkomen, zijn geknakt, getraumatiseerd. ‘Overal zijn spionnen, mensen wantrouwen elkaar. De Communistische Partij weet heel goed hoe ze oorlog tussen mensen kunnen creëren. Je wordt bang, altijd ben je bang of je misschien een regel overtreedt. Je ziet overal mensen verdwijnen en soms niet meer terugkeren, maar je mag niks zeggen. Wie weet word je verraden door je collega, je broer of je kind. Het is allemaal deel van het langetermijnplan van de Partij. Het doel is niets minder dan assimilatie of uitroeiing.’
Wat Sauytbay vertelt is in lijn met wat China-watchers intussen weten over Oost-Turkestan, zoals de lokale Turkstalige bevolking de Chinese provincie Xinjiang noemt. Op basis van luchtfoto’s en gelekte documenten schatten ze dat er intussen minstens duizend zwaarbewaakte complexen zijn opgetrokken. Van de twaalf miljoen inwoners, het merendeel moslim, zitten er minstens een miljoen vast, maar misschien wel veel meer. De rest van het gebied wordt verchineesd door massale immigratie en wordt afgericht met hulp van een surveillance die met camera’s, irisscans en controle over het bel- en betaalverkeer zo totaal is dat Big Brother er zijn vingers bij zou aflikken.
Naast straf- en heropvoedingskampen zijn er ook werkkampen, waar bijvoorbeeld katoen wordt geplukt. Een vijfde van al het katoen in de wereld komt uit Xinjiang. Maar liefst één op de vijf kledingstukken in de winkel bevat mogelijk katoen dat door slaven is geplukt. Toen merken als H&M hier begin dit jaar tegen protesteerden, werden ze in China keihard aangepakt en werden hun producten en filialen zonder pardon gewist uit webwinkels en online kaarten. De meeste bedrijven houden wijselijk hun mond.
Maar het gaat veel verder dan katoen, volgens Sauytbay. ‘Katoen moesten sommige mensen uit mijn dorp al plukken toen ik klein was. Verplicht, zonder salaris. Tegenwoordig moeten veel mensen verplicht werken in fabrieken. Heel Oost-Turkestan is één groot werkkamp geworden.’ Uit onderzoek blijkt dat er in de hele provincie 4400 bedrijven zijn opgericht om mensen tewerk te stellen.
Op 1 juli is de Chinese Communistische Partij jarig. Honderd jaar Chinees communisme. Big Brother is hier Big Father, Vadertje Xi, die al snel na zijn aantreden is begonnen de partij te zuiveren van liberale stemmen en een persoonsverheerlijking heeft gecreëerd die China sinds Mao niet meer heeft gekend. Xi’s ambitie stopt niet bij de Chinese grens en ook niet bij de betwiste Zuid-Chinese Zee. Hongkong wordt op dit moment ‘geharmoniseerd’, zoals ze dat noemen, en ook Taiwan zal vallen, heeft Xi beloofd, de volgende stap op weg naar het Hemelse Mandaat om te heersen over de wereld.
Sauytbay moest het de gevangenen uitleggen. ‘In het kamp kreeg ik geheime instructies van de Partij waar ik mijn lessen op moest baseren. Na de buurlanden komt Europa aan de beurt. Dat staat gepland voor de periode tussen 2035 en 2045.’ De Partij waant zich onaantastbaar. ‘De hele wereld koopt hun producten, de economie groeit, en dat geeft ze vertrouwen om door te gaan met het verwezenlijken van hun plannen.’
We lezen boeken over de jaren dertig en vragen ons af waarom mensen niet in opstand kwamen tegen de vervolging van minderheden en de opbouw van een totalitaire staat in Duitsland. Hoe konden mensen doorleven als er een eind verderop werkkampen werden gebouwd waar mensen slavenarbeid moesten verrichten? Hadden ze dan echt geen contact met de slachtoffers? Welnu, de jaren dertig zijn terug, en ze heten de Grote Wederopstanding, in goed Chinees. Soms duurt het even voordat de woorden en de feiten uit de nieuwsberichten de kans krijgen een verhaal te worden dat een appèl op je doet. Een appèl om iets te doen of er op z’n minst iets bij te voelen.
‘Het doel is niet om de Oeigoeren op te voeden, maar te breken. Bij één foutje worden ze gemarteld in de zwarte kamer’
Het lijkt zinloos om je te laten raken door onrecht waar je niks aan kunt doen. Maar dat is het niet. Het schept ruimte, ruimte voor toevallige ontmoetingen bijvoorbeeld. Ik heb het boek van Sauytbay nog niet uit of ik ontmoet in de speeltuin een Oeigoerse moeder van drie kinderen, die nota bene schuin tegenover me blijkt te wonen. Ik wist niet dat hier Oeigoeren woonden. Ze is al tien jaar in Nederland. ‘Toen was de grens nog open’, vertelt ze. Nu kan ze haar ouders niet eens meer vertellen dat ze kinderen heeft. ‘Ik heb ze al vier jaar niet meer kunnen bellen, want dan worden ze opgepakt.’
Ik zoek contact met meer mensen uit de regio. Allemaal vertellen ze me hetzelfde verhaal: vier jaar geleden hebben ze de banden met hun familie moeten doorsnijden. Vier jaar geleden wees Xi Jinping een nieuwe partijsecretaris aan voor Xinjiang. Dat was Chen Quanguo, de ‘massamoordenaar van Tibet’. De assimilatie van de minderheden was toen al zeventig jaar bezig, maar met zijn komst klapte de val in Oost-Turkestan dicht. Paspoorten werden ingenomen en de grens ging op slot. ‘Geen genade tonen’, beval Xi.
Ik geloof niet zo in zuiverheid, om krampachtig los te komen van bedrijven of landen die te maken hebben met onrecht, conflicten of oneerlijke handel, vooral omdat we met ons oordeel vaak vergeten dat wij op dat gebied net zo goed falen.
Maar als een schending uitgroeit tot een kwaadaardigheid die systematisch is en niet lijkt te stoppen bij de grens, maar deel is van een totalitair systeem dat in diepte en wijdte zo veel verder gaat dan wat we ooit op aarde hebben gezien, en wij daar dan ook nog van profiteren, en het steunen, in de vorm van goedkope producten, een huis vol spulletjes, zonnepanelen op het dak, betaalbaar bouwmateriaal, computers, telefoons in onze zak en een kast vol goedkope sportkleding, wat we allemaal niet zouden kunnen betalen als het onrecht er niet zou zijn geweest, dan vind ik het ethisch gezien nog heel moeilijk te verdedigen om door te leven alsof er niets aan de hand is. Daarom, als experiment en als stil protest, heb ik besloten om te beginnen met een week lang geen Chinese producten kopen.
Overal waar ik kom check ik obsessief alle etiketten. De winkelmedewerkers houden me met een schuin oog in de gaten. Peper-en-zoutstellen, toiletborstels, sokken, zwembroeken, barbecuesets, tafelkleden, tuinhandschoenen, allemaal made in China. usb-kabels, oortjes, doosjes voor oortjes, plantenbakken, blikopeners, koekenpannen, schuurpapier, ducttape en een volgens Zwitserse technologie gefabriceerde taartvorm. Op een oranje EK-slinger staat prc, wat gewoon een afkorting is voor de Volksrepubliek, maar oranje goodies wilde ik toch al niet. De Action is voor de helft gevuld met spullen van Chinese makelij, dus die kan ik sowieso beter mijden.
Voedsel is lastiger, op etenswaren staat de herkomst van ingrediënten niet vermeld en moet je dus afgaan op toevallige nieuwsberichten. Tomaten bijvoorbeeld zijn berucht, veel Italiaanse sausmakers halen hun tomaten – via de maffia – uit Xinjiang. De kans is groot dat ik met de pizza van deze week al de mist ben ingegaan.
Het is niet alleen maar een ongelukkig toeval dat China zo veel producten voor ons maakt. De exorbitante groei van onze consumptieve levensstijl is mogelijk door de goedkope grondstoffen en lage lonen waar de Communistische Partij haar groeimodel op heeft gebouwd. Het communistische materialisme is de Siamese tweelingbroer van ons liberale materialisme. We kunnen niet zonder elkaar.
Door het leven gaan zonder smiley-sleutelhangers, plastic Mickey Mouse-bekers en opblaasbanden in de vorm van een kreeft is geen offer. Maar onze afhankelijkheid gaat veel verder. Ook het overgrote deel van onze elektronica wordt goedkoop gemaakt of geassembleerd in een van de ontelbare fabrieken in China. Moet ik die ook links laten liggen?
Eerst werp ik nog tegen dat de meeste Chinese fabrieken echt niet in Xinjiang staan en niets te maken hebben met wat daar gebeurt. Maar zo makkelijk kom ik er niet vanaf. In een rapport van het Australian Strategic Policy Institute lees ik dat van minstens 82 Chinese en internationale bedrijven is aangetoond dat ze direct profiteren van gedwongen arbeid door Oeigoeren. Die worden namelijk in het hele land tewerkgesteld, onder het motto van het ‘helpen’ van ‘surplusarbeiders’ die niks omhanden hebben in deze achtergebleven streek. Alleen al tussen 2017 en 2019 zijn er minstens tachtigduizend buiten hun provincie tewerkgesteld in een fabriek. Volgens de Chinese pers vinden ze dat allemaal vooral heel leerzaam. ‘Ik krijg hier de kans om beter Mandarijn te leren en vaker te douchen’, zegt een (waarschijnlijk fictief) Oeigoers meisje in de China Daily. ‘Zoals President Xi zegt: geluk komt altijd voort uit strijd.’
De bemiddelingsadvertenties zijn sinister. ‘Stagiairs uit Xinjiang’, zegt een advertentie, ‘16 tot 18 jaar oud. Ze kunnen tegen zware omstandigheden. Het management is semi-militair. Politiepersoneel kan 24 uur per dag meegeleverd worden. Ze moeten gescheiden gehuisvest worden voor een beter management. Contracten moeten om te beginnen een jaar geldig zijn. Binnen 15 dagen te leveren. Minimale bestelling: honderd werkers.’
Talloze bedrijven in China doen mee aan dit project, ook Zhengzhou, de beroemde fabriek van Foxconn, de grootste elektronicaproducent ter wereld, de fabriek waar de helft van alle iPhones wordt gemaakt.
Een Oeigoerse vrouw schikt haar koopwaar tijdens het islamitische Corban Festival in Turpan, provincie Xinjiang © Kevin Frayer / Getty Images
Met mijn aangeboren hekel aan winkelen blijkt het verrassend simpel om – behalve misschien die pizza dan – een week lang geen Chinese producten te kopen. Mijn huis ligt tjokvol spullen, ik hoef het komende jaar geen nieuwe. Daarom, zo heb ik besloten, moet ik de laatste dag van mijn boycotweek wat minder makkelijk maken. Vandaag moet ik ook de Chinese spullen die ik al bezit links laten liggen. Scheerapparaat: nee. Waterkoker: ja, want Pools. Telefoon: lijkt kosjer (Vietnam) maar de batterij niet, dus nee, en de laptop kan ik al helemaal vergeten. Ik vind gelukkig kleding uit Indonesië en Bangladesh in de kast, anders had ik binnen moeten blijven of naakt naar een fairtrade-winkel moeten fietsen.
‘Het is niet makkelijk om alles te boycotten. Voor elektronica is bijna geen alternatief’
En zo trek ik me terug in mijn moestuin, waar de biotomaatjes lekker lokaal aan het groeien zijn en ik met pen mijn gedachten over China probeer toe te vertrouwen aan een schrift.
Ik ben niet de enige die dit probeert. Een 25-jarige Hongkongse vrouw die sinds haar studie in Nederland woont, is al twee jaar bezig om alle bedrijven te boycotten die zakendoen met het Chinese regime of meewerken met het verzwijgen van feiten. Ze vertelde me gisteren haar verhaal. Dat moest wel via Jitsi, een videobelprogramma, want Zoom gebruikt ze niet. ‘De eigenaar van Zoom is een Amerikaanse Chinees die accounts van Hongkongse activisten sloot toen China erom vroeg. Ik weiger om het nog te gebruiken.’
Sinds China de democratie in Hongkong heeft afgeschaft en dissidenten opsluit, voert ze actie samen met andere Hongkongers in Nederland. ‘Ik zit hier, maar mijn familie woont er nog. Ze zijn heel bang. Ze durven er niet meer te blijven wonen. Ik zie de toekomst echt heel somber in.’ Met haar netwerk zoekt ze uit welke bedrijven samenwerken met China. ‘Het is niet makkelijk om alles te boycotten. Voor elektronica is bijna geen alternatief. Ik heb nu een laptop gevonden uit Taiwan, maar je weet nooit waar de onderdelen vandaan komen. Mijn motto nu is: zo lang mogelijk je oude elektronica blijven gebruiken, zodat je minder vaak iets hoeft te kopen. In feite moeten we loskomen van een verslaving. Een verslaving aan een land.’
Ik ontdek dat mijn hema-notitieblok ook in China is gemaakt. Vanaf hier ga ik verder op vellen papier, made in Europe.
Het is niet dat ik China zijn recht op groei ontzeg. China is een prachtig land met 1,3 miljard mensen waarvan de meerderheid gewoon vriendelijk zijn brood wil verdienen, net aan de armoede is ontsnapt en totaal onwetend wordt gehouden aangaande het lot van de minderheden. Ze werken hard en maken prachtige spullen die ze in de hele wereld weten te verkopen. Ze hebben een rijke geschiedenis met opvallend tolerante en multiculturele perioden, met indrukwekkende uitvindingen en een hoogstaande cultuur.
‘We moeten niet iets doen aan de macht en de opkomst van China, maar aan de alomvattende plannen van Xi’, schrijft China-deskundige Henk Schulte Nordholt in zijn nieuwe boek Is China nog te stoppen? Het probleem is niet dat Huawei misschien geen eerlijk bedrijf is, maar dat de Chinese wet Huawei ‘verplicht om informatie met de Chinese staat te delen als het nationaal belang daarom vraagt’. Het probleem is niet dat we via handel en economie verweven zijn met China, maar dat ‘de Chinese Communistische Partij de grootste bedreiging voor de vrije wereld is sinds de Tweede Wereldoorlog’.
Een boycot in je eentje is vooral iets symbolisch, een persoonlijke daad van verzet. Dat is niet zonder betekenis. Het geeft ruimte voor nieuwe inzichten en blijvende keuzes. Maar mijn winkelgedrag zal de Communistische Partij natuurlijk een worst wezen. De Communistische Partij denkt groot. Geheel toevallig organiseerde De Balie in Amsterdam daar precies aan het begin van mijn Chinaloze week een debat over. Ik besloot erheen te gaan. Voordat ik de trein instapte kocht ik bijna een Chinees mondkapje, totdat ik net op tijd een uitwasbaar biologisch mondkapje ontdekte, handgemaakt in Portugal. En nóg twijfel ik dan over de prijs…
Tijdens het debat zei Thijs Reuten, Europarlementariër namens de PvdA, dat we in Europa de daad bij het woord moeten voegen. ‘Het Nederlands parlement heeft het beleid officieel bestempeld als genocide. Als je dat doet, moet het consequenties hebben. Op z’n minst een importverbod op producten uit Xinjiang.’ Er is goed nieuws uit Brussel, want het Europees Parlement heeft het kersverse Investeringsverdrag opgeschort, uit boosheid over diplomatieke strafmaatregelen die China heeft genomen tegen politici. ‘Het is een begin van het trekken van grenzen voor wat China kan maken. Natuurlijk is dat moeilijk, want sommige producten kunnen we alleen uit China krijgen. Ook strategische producten. Maar we kunnen niet wachten tot we alles zelf kunnen maken. Het zijn vreselijke en systematische schendingen die nu gebeuren. We moeten iets doen. En handel is het enige wat de Communistische Partij raakt.’
Stijn Deklerck, China-expert bij Amnesty International, is het van harte met hem eens. ‘China test de rode lijnen die de wereld uitzet. Ze zoeken grenzen op en proberen uit hoe ver ze internationaal kunnen gaan. We moeten nú handelen. Anders is het te laat en heeft China ons niet meer nodig.’
Nu is China nog afhankelijk van ons. Van ASML bijvoorbeeld. Kunnen we daar geen sancties op richten? Maar dat is gevaarlijk, zegt Ruben Brekelmans, Kamerlid voor de VVD. ‘China zal meteen tegenmaatregelen nemen en de export aan banden leggen. Dat kunnen we niet aan. Wat als we morgen horen dat we de komende jaren geen telefoons en accu’s meer kunnen kopen? Geen zonnepanelen? Dat kan niet, dat kost te veel. Ik vind dat we als Europa eerst sterker moeten staan voordat we zulke harde dingen kunnen roepen.’
De waarschuwing van Brekelmans is niet onterecht: trek alleen lijnen als je bereid bent om de gevolgen te dragen. Maar dat is precies wat we moeten doen, vindt Alerk Ablikim, een Oeigoerse student filosofie uit Leiden. ‘Sancties snijden altijd in eigen vlees. Maar het moet nu, want de klok tikt juist in het voordeel van China. China paait individuele landen, zoals in Oost-Europa, met grote leningen en investeringen in het kader van de Nieuwe Zijderoute, en zo worden we allemaal tegen elkaar uitgespeeld.’ Ablikim is voorzichtig, maar zegt het dan toch: ‘Lijkt dit niet precies op 1938, toen Hitler Sudetenland inlijfde?’ Hitler testte de rode lijnen uit, de wereld slikte en Duitsland kon de wapenproductie opschroeven. ‘Peace in our times’, zei Neville Chamberlain, voor eeuwig het symbool voor naïef wensdenken.
De vraag van Ablikim blijft rondzingen in mijn hoofd. Wat had Chamberlain anders moeten doen? Wat moeten wij nu anders doen? Oorlog voeren, zeggen de haviken. Maar dat antwoord is te makkelijk. Net als toen zijn de kampen tot de tanden bewapend. De op elkaar gerichte raketten zullen oneindig veel bloed doen vloeien en zullen bovendien de Chinese bevolking recht in de vaderlijke armen van hun Partij drijven.
Ook principieel vind ik het moeilijk te verdedigen om militair onze westerse beschaving aan de wereld op te leggen. Onze beschaving is evengoed gebouwd op het bloed van de kolonies, de slaven en de native Americans, en onze beschaving vernietigt nog steeds culturen, gemeenschappen en ecosystemen, niet in naam van de Partij maar in naam van het individu. Dat laat onverlet dat we ons niet mogen neerleggen bij een man als Xi die met de meest geavanceerde technologie zijn totalitaire droom aan het uitrollen is over de wereld.
Het goede nieuws is dat die droom een gigantische fantasie is. Een alomtegenwoordige Big Brother-staat kan nooit lang succesvol zijn. Controle en geld en bureaucratie zijn machten die alleen maar meer van zichzelf willen. Uiteindelijk lopen ze met al hun reductionistische modellen altijd aan tegen de grenzen van de natuur, of dat nu het milieu is of de menselijke natuur. Want ook Chinezen leven niet van brood alleen, en ook Chinezen worden oud. Het land vergrijst dramatisch. De dag komt dichterbij dat ook deze reus zal bezwijken onder zijn voeten van leem.
Maar als wij onze spullen blijven halen via goedkope webshops, als onze bedrijven zich niet durven uitspreken, als onze overheden geen rode lijnen durven trekken en wij allemaal blijven hopen op ‘peace in our times’, in een collectieve cognitieve dissonantie, dan zou die dag nog weleens akelig lang kunnen uitblijven.
Gerelateerde artikelen
- Circulaire zonnepanelen uit Nederland (De Groene Amsterdammer)
- Oorlog is hel (Karavaan der Zotten)
- Wij weigeren vijanden te zijn (Karavaan der Zotten)
- De leegte van geweld (Karavaan der Zotten)
- Nederland volledig vegan: het kán (De Groene Amsterdammer)
Gebruikte Tags: china, dictatuur, globalisering, recht, vrede
Dag Frank,
Prima artikel over China. Chamberlain zei echter: Peace for our time.
Joost - 26-08-’21 11:28