Nederlands Dagblad (2 april 2010)
Tienduizend keer Overvecht
De Utrechtse 'prachtwijk' Overvecht bestaat deze week precies vijftig jaar. Frank Mulder neemt ons mee op zijn zoektocht naar warmte in een grauwe omgeving.
529 x bekeken- Lees ook: Sinterklaas en genade (Nederlands Dagblad)
"Het is heel prima dat jullie hier wonen", zegt meneer Chami in z'n gebroken Nederlands, in z'n lange groengrijze jas. De kaarsrechte buurtopa kijkt altijd streng, hij is niet voor niets de belangrijkste Marokkaanse man van het plein. Maar steeds vaker ontwaren we een vrolijke twinkeling in zijn ogen. "Het was heel sjlecht hier. Toen de blanke mensen weggingen, de gemeente zij hebben hier alleen, weetsjewel, arme mensen en werkeloze mensen ingedouwd. Ze hebben amper iets aan de huizen gedaan. Maar nu, nu gaat het wel wat beter."
We zitten thee te drinken in een geïmproviseerde fietsenwerkplaats, onderin een laagbouwflat in de Utrechtse wijk Overvecht. De wijk staat niet goed bekend, niet alleen om overlast of criminaliteit, maar ook omdat het - vooral in de winter - de sfeer en de gezelligheid uitstraalt van een Noord-Siberisch benzinestation. Grijs, grijs, grijs, een enorme lap groen en weer grijs. Tienhoog-flats lijken achteloos rondgestrooid, de parken ertussen zijn meestal leeg.
Op het ROC in de wijk spreek ik Marysia Bocharewicz, die hier in 1962 voor het eerst kwam wonen. Ze geeft een cursus over de geschiedenis van Overvecht, waarin ze helemaal teruggaat naar de polder waar in 1481 talloze arbeiders jammerlijk sneuvelden in de strijd tegen de bisschop die met de Hollanders samenspande. Van de bisschoppelijke heerschappij is overigens weinig meer te zien. Van de drie rooms-katholieke kerken die een halve eeuw geleden werden gebouwd, is er nog eentje in gebruik. Een ander is een cultuurhuis geworden en de derde een Marokkaanse moskee - betaald uit het liefdadigheidsfonds van weldoener Kadhafi. Ja, want ook de bevolking is snel van samenstelling veranderd.
"Veel ouderen voelen zich niet meer thuis in hun eigen buurt", zegt Bocharewicz. "Maar dat komt niet alleen door de nieuwe bewoners, het is hier ook gewoon anoniem. Buurtwinkeltjes zijn verdwenen. Flats zijn verwaarloosd. Ik heb wel een paar contacten hoor, maar met Oud en Nieuw viel het me weer op: wat is het hier saai. Ik woon hier vooral omdat de polder buiten de stad zo mooi is."
foto: Rufus de Vries
Comfortzone
Ik kom van over het spoor, het deel van de stad met bakfietsen waar blonde koppies uitsteken, waar je bioscopen hebt met goeie films, parken met vriendelijke mensen en kerken met leuke liedjes. Vreemd dat een stad zo gesegregeerd kan zijn. Vijf jaar geleden nam ik me voor me niet te voegen naar dat soort woningmarktgrenzen en ging ik, samen met mijn vrouw, in Overvecht wonen. Soms moet je weg uit je comfortzone - op welke manier dan ook - voordat je weer geraakt kunt worden door het goede nieuws van Jezus. Daarvoor moet je soms eerst doordringen in de levens van mensen die misschien wat minder makkelijk in de omgang zijn.
Verhuizen is nog maar de eerste stap. En dan? Daar zit je dan, in je flat, met tienduizend huishoudens om je heen die dat ook doen. Dan ontdek je dat er helemaal niet één Overvecht is, zoals er een binnenstad is, met grachten en pleinen waar mensen elkaar ontmoeten. Er zijn tienduizend verschillende Overvechten, allemaal hermetisch van elkaar gescheiden. Je ziet je buren hooguit op de trap, onder je stapel net gekochte pakken melk en zakken chips door.
Maar een enkele keer kom je verder, en dan nog een keer, totdat je na verloop van tijd een paar truukjes hebt geleerd om het isolement te doorbreken. Zo blijken buitenlanse mensen helemaal niet vereerd te zijn als je ze bij je thuis uitnodigt. Ze zeggen vaak ja, maar komen meestal niet. Terwijl ze wel voor je klaarstaan als je jezelf bij hen uitnodigt.
Een andere truuk is een kind krijgen. Niet dat wij daar bewust voor kozen, maar toen er onverhoopt een zoontje kwam, kwamen er direct vijf buren over de vloer die voor die tijd nooit helemaal hadden gesnapt wat ze met die gekke kaaskoppen aanmoesten. Nu was het makkelijker. Zelfs nors kijkende bontbekraagde Marokkanen op straat vielen even uit hun rol als ze me met een baby zagen. Dat kennen ze wel, kleintjes.
Feest
Op reis in een nieuwe omgeving, zo voelde het een beetje. En het mooie was dat we de tocht niet alleen hoefden te maken. Vrienden gingen meedoen. Er ontstond er al snel een netwerk van christenen die regelmatig samenkwamen om elkaar te helpen concreet iets uit te leven van het koninkrijk van God, het grote Feest dat op een dag gaat beginnen.
Hoe kan dat beter dan door middel van kleine feestjes, om te oefenen? Bijvoorbeeld in de vorm van avondmaal (inclusief maal uiteraard), waar we samenkomen om te bidden voor onze buurt. Of in de vorm van geïmproviseerde buurtpicknicks, want 's zomers is het geen moeite om je kostje buiten op te eten als je met iemand hebt afgesproken. Je neemt een extra stapel pannenkoeken mee om uit te delen en je krijgt geheid contact met kinderen. De derde keer hoef je niet eens meer iets mee te nemen, want dan willen hun moeders voor jou koken.
Na een paar jaar wilden we meer. Ik merkte zelf dat ik het wel lastig vond om gastvrij te zijn, te delen, met God te leven en voor mensen te zorgen als je alleen bent. Daarom besloten we met een paar mensen op zoek te gaan naar een plek voor een woongemeenschap. Op een dag werden we gebeld door de woningcorporatie. Of we interesse hadden in een winkelappartement met vier bovenwoningen. Jazeker. Zo werd ruim twee jaar geleden woongemeenschap Overhoop geboren.
Overhoop
De locatie is perfect. Vanuit onze huiskamer kijken we uit over een plein met mooie platanen. Akkoord, door het achterraam kijk je aan tegen zwerfvuil en verwaarloosde garageboxen, maar aan de voorkant is het allerschattigst. We wonen hier met tien volwassenen en (intussen) twee kindjes, met als doel om samen te leven, te bidden, gastvrij te zijn en iets te betekenen voor de mensen om ons heen.
foto: Rufus de Vries
Vandaag doen we dat in de vorm van een open maaltijd. De kinderen glippen tussen mijn vingers door, terwijl ik m'n hap salade toch maar niet in mijn mond steek omdat Loes, een Utrechtse vrouw uit de buurt die altijd komt als er iets leuks is, toch echt een reactie van me wil. "Onze poes is heel aanhankelijk vandaag", zegt ze voor de derde keer, wijzend op haar zalmroze poezenkinderwagen. Ik knik, "ja, leuk, goh, nounou, goed zeg" en let met een schuin oog op Yilmaz, een Turks jongetje dat nog minder controleerbaar is dan een dronken paling en nu een gitaar gaat slopen. We zijn ze soms zo zat, die kinderen van het plein, maar op avonden als deze ben ik er ook wel trots op dat ze hier willen komen.
We zijn geen sociaal werkers. We hebben niet de illusie dat we problemen moeten oplossen of projecten moeten verzinnen. We willen hier gewoon wonen omdat dit het leven is. Als er dan echt een 'tsunami van islamisering' aan de gang is, moet ik toch op z'n minst een paar Arabische woorden leren kennen, en als ons land wordt overspoeld door immigranten, moet ik toch in elk geval weten hoe het is om bij een illegaal op de koffie te komen.
We doen mee met buurtcomités, we geven taalles en we voetballen met jongens op het plein. We breken ons hoofd over de vernielzucht die sommigen in zich hebben en we balen van de vaders die vaak zo afwezig lijken. We kijken voetbal op een groot scherm en we gaan koffiedrinken bij mensen die daarvoor openstaan. We laten een vluchteling logeren die even geen onderdak heeft en we doen ons tegoed aan oriëntaalse gerechten die die dan maakt. We zijn het soms zat en willen een week lang niemand tegenkomen, totdat het ineens december is en we verkleed als sint en piet een verrassingsbezoek brengen bij gezinnen die we kennen.
Een laatste anekdote. Met Kerstmis organiseerden we een maaltijd voor een paar alleenstaande mensen uit de buurt. We hadden ons alleen een beetje verkeken op de hoeveelheid eten. De winkels waren al dicht, zouden we het wel redden? Maar toen kwamen de engelen. Eerst onze Indiase buurman die een grote schaal vol gefrituurde hapjes kwam brengen, zomaar, omdat het Kerstmis was. Vervolgens een Griekse buurvrouw die een taart had gebakken, ook voor de feestdagen. En als klap op de vuurpijl een Chinees, die bij een Japans restaurant werkt, en ons kwam verblijden met een grote zak vol sushi. "Dat was over, hebben jullie er iets aan?" En hup, weg waren ze.
Het leven in Overvecht is een feest, een feest dat me door de grijze mist van deze wereld al een klein beetje van Gods koninkrijk laat zien. En dat komt echt niet door 'goede daden', het komt eerder door het delen van het leven met andere mensen. Buiten m'n comfortzone ga ik anderen nodig hebben. Soms geef ik iets weg, maar op andere momenten wordt ik vooral helemaal gevuld, en dat is vaak figuurlijk, maar meestal ook letterlijk.
Gerelateerde artikelen
- Tegeltuinen, Jacques Ellul en de invloed van techniek (podcasts)
- Oorlog is hel (Karavaan der Zotten)
- Vrije ruimte uithakken (Karavaan der Zotten)
- Wij weigeren vijanden te zijn (Karavaan der Zotten)
- 'Gastvrijheid mag je nooit uitbesteden' (overig)
Gebruikte Tags: geloof, overvecht
Hee frenk, mooi stuk! zoals de werkelijkheid..
marieke - 09-06-’11 15:15